We leiden jonge mensen op voor beroepen die er straks mogelijk niet meer zijn. Het is wachten op het moment dat de eerste robotstewardess of de eerste zelfrijdende truck hun entree zullen doen. Het is de kunst voor MBO-opleidingen om enerzijds nu te luisteren naar de behoeften in de markt, zodat de huidige studenten na hun studie een baan kunnen vinden. En tegelijkertijd om ze erop voor te bereiden dat het beroep waarvoor ze kiezen er binnen een paar jaar heel anders uit kan gaan zien.
Of: dat de talenten waarover ze beschikken ook voor andere beroepen goed bruikbaar zijn. De opleiding Dienstverlening, waar ik nu stage loop, is daar een voorbeeld van. Zowel studenten die kiezen voor Helpende Zorg, als voor Facilitair en Sport & Recreatie volgen het zelfde lesprogramma in het eerste jaar. Of ze zich ook expliciet bewust zijn dat ze hiermee inzetbaar zijn voor meerdere beroepen, dat vraag ik me af. Natuurlijk zijn er ook voorbeelden van ambachtslieden, van wie het vak nog steeds bestaat uit handwerk en maatwerk: de kappers, de loodgieters en schilders.
Als vakman kun je vijf kanten op:
- zelfde beroep, zelfde skills: specialiseren en combineren. De schilder die ook glas gaat zetten, omdat kozijnonderhoud vaak ook vervanging van glas inhoudt.
- zelfde beroep, andere skills: de puntlasser is over een paar jaar niet meer nodig. Als operator van een 3D-puntlasprinter zou hij hetzelfde werk kunnen blijven doen.
- zelfde skills, ander beroep: de kapster die stylen leuk vindt, wordt modeverkoopster of de monteur die docent techniek wordt aan het VMBO.
- ander beroep, andere skills: de politieagent wordt kok.
- zelfde werkveld, andere rol: een promotie maken als leidinggevende of een vervolgstudie doen aan het HBO.
Het kiezen voor een beroep geeft focus, richting en motivatie om een opleiding af te maken. Welke boodschap kunnen we formuleren zodat de huidige studenten met vertrouwen in de toekomst aan het werk te gaan? Met welke antenne of bagage kunnen MBO’ers duurzaam inzetbaar blijven?
Wendbare docenten
Waar we de studenten bewust van kunnen maken is dat ze binnen vier jaar waarschijnlijk iets anders doen dan het vak dat ze nu leren. Geen fijne boodschap voor wie het halen van dit diploma al een hele worsteling is. Waar gaan ze die kennis halen en vertalen voor zichzelf? De hoogopgeleiden zijn wel wendbaar: met social media, zoals Twitter, LinkedIn en Google+ is veel kennis gratis te vinden, zijn opinieleiders te volgen en kansen op te sporen.
Wie gaat deze antenne zijn voor MBO-ers, mocht het lastig blijken om deze zelf te ontwikkelen? Met alleen het vak ondernemendheid te onderwijzen kom je er niet mee. In het vorig blog heb ik de sociale leergemeenschappen genoemd, van lector Marc Coenders. Om vraag en aanbod naar vakmanschap blijvend beter op elkaar aan te laten sluiten, zijn er nieuwe perspectieven op leren en andere rollen voor docenten nodig.
Ook van docenten wordt wendbaarheid verwacht, op dezelfde manier als die van studenten wordt gevraagd. Coenders pleit voor Communities of Practice, waarin een vakgebied, de praktijk en het netwerk worden onderhouden en ontwikkeld. Rollen die hij ziet zijn: convenor (bijelkaarbrenger), facilitator (versterkt het leren) en steward (coördineert het proces). Genoeg werk aan onze winkel!
Lilian Boonstra
24 oktober 2016