Op vrijdag (23/9) was in Amersfoort de MBO Taalconferentie, georganiseerd door de ITTA (UvA). Voor een startend MBO-docent Nederlands een mooie gelegenheid om een overzicht te krijgen van wat er leeft en speelt in de wereld van MBO en Taal. En om inspirerende collega´s te ontmoeten, die vanuit het hele land waren samengekomen. De belangrijkste inzichten die ik mee naar huis heb genomen:
Werken met taal uit de praktijk en met vakdocenten
- Voor goed en nuttig taalonderwijs is samenwerking tussen vakdocenten en docenten Nederlands noodzakelijk. De vakdocenten beheersen de vaktaal en de toepassing ervan; de docenten Nederlands het aanleren van mondelinge en schriftelijke vaardigheden. Om het taalniveau van de studenten omhoog te krijgen is daarom samenwerking nodig tussen vakdocenten en docenten Nederlands.
- Er zijn ROC´s die met Drieslag Leren aan de gang zijn (Rotterdam, Leeuwarden). De werkpraktijk, de taal en taalproducten die hier gebruikt worden, zijn het uitgangspunt van het taalonderwijs. De motivatie van studenten om op deze manier met taal aan de slag te zijn is veel groter, want de materialen sluiten aan bij het taalniveau van de student en de situatie op de werkplek. Dit geeft zin en betekenis. De MBO-raad heeft met Kennisnet een database ontwikkeld om taalproducten te herkennen in materialen van vakdocenten en werkgevers.
Tussen spreektaal en vakjargon
Jannet van Drie van de UvA heeft in kaart gebracht dat tussen spreektaal en professioneel jargon nog twee niveaus van uitdrukken zitten: hoe je iets uitlegt en hoe je het opschrijft. De variatie zit in de mate van complexiteit en aanwezigheid van de context. Bij het schrijven van reflectieverslagen worden vaak begrippen gebruikt die complex zijn, zonder aanwezigheid van de context. Voor het MBO zou het inzetten van de tussenliggende niveaus van taal mogelijk een handvat bieden (Van Dat-taal naar Cat-taal).
Reflectieverslagen niet nuttig voor groot deel MBO 1 en 2
Ronald Hünneman (RuG) heeft studie gemaakt van het gedrag van apen en het gedrag van mensen in soaps. Zijn stelling: als je iets van mensen wilt begrijpen, lees dan alles over chimpansees. Hij onderscheidt verschillende niveaus van sociale cognitie, wat iets zegt over de ingewikkeldheid van denkniveaus. Het eerste niveau is die van Stimulus en Respons. Het tweede is ´Hij denkt dat er water is´. Het derde is: ´Ik denk dat Henk denkt dat er water is.´ De meeste mensen zitten zo rond het derde niveau. Soaps maximaal op niveau twee.
Een reflectie als ´Ik denk dat hij denkt dat ik denk dat hij dat denkt´ is van het vierde niveau. Reflectieverslagen zitten op niveau 3. Een niveau dat niet past bij de manier van waarnemen en handelen van een groot deel van MBO 2. Een vergeten groep, aldus Hünneman.
Maak van een praktijkverslag een dossier
In de workshop van Gerald van Dijk van de HU hebben we een praktijkverslag geanalyseerd. Het verslag had geen kop en geen staart, bevatte spreektaal en vakjargon. Eigenlijk was het niet duidelijk welk doel het document had, voor wie het was geschreven. Ook hebben we de instructie voor het maken van het verslag bekeken. De schrijvers hadden zich netjes gehouden aan de eisen waaraan het verslag moest voldoen. Van Dijk promoveert op taalonderwijs voor ICT-studenten. Zijn advies: maak van het praktijkverslag een dossier. In dit dossier zitten vier documenten:
- Het productverslag, waarin de beschrijving van het gemaakte product/ geleverde dienst, bestemd voor de docent.
- Een artikel voor een vakblad, met een uitleg over het onderwerp waar je mee bezig bent geweest, bestemd voor gebruikers. In foutloos Nederlands!
- Een procesbeschrijving, waarin de problemen staan die de student is tegengekomen, hoe tot een oplossing is gekomen en welke beslissingen de student heeft genomen. Dit hoeft maar een korte opsomming te zijn, bijv. 300 woorden. Bestemd voor de docent.
- Job Bag, aantekeningen, wat ga je bewaren voor een volgende opdracht, bronnen. Hoeft niet in net Nederlands, bestemd voor eigen gebruik.
Conclusie: een zeer waardevolle en leerzame conferentie, met interessante sprekers en veel nieuwe inzichten. Ik ga onderzoeken welke ik op korte termijn al kan inzetten in mijn eigen lessen en op welke manier vakdocenten zouden willen samenwerken voor het verbeteren van het taalniveau van de studenten.
Lilian Boonstra
28 september 2016